Vaststelling van de realiseerbare waarde: 3 methoden

De vaststelling van de opbrengstwaarde van verschillende posten en de vergelijking met de historische kosten kan op een van de volgende manieren worden gedaan:

Volgens International Accounting Standard: 2 (IAS: 2) betekent de opbrengstwaarde "de geschatte verkoopprijs in het kader van de normale bedrijfsvoering minus vervaardigingskosten en minder kosten die noodzakelijkerwijs gemaakt moeten worden om de verkoop te realiseren". De realiseerbare waarde moet dus worden berekend na inaanmerkingneming van alle kosten die eventueel voor de verkoop moeten worden gemaakt. Als een verkoper bijvoorbeeld een commissie van 20% op de omzet moet betalen, is de opbrengstwaarde van een artikel met een verkoopprijs van Rs. 10 moet worden genomen als alleen Rs. 8.

Voorraden moeten worden gewaardeerd tegen kostprijs of, indien deze lager is, de opbrengstwaarde.

(A) Aggregaat of totale inventarisatiemethode:

Volgens deze methode worden de totale kostprijzen van de verschillende voorraadartikelen berekend en wordt het aldus berekende totaal vergeleken met het totaal van de opbrengstwaarde van de verschillende voorraadbestanddelen. Voorraad wordt gewaardeerd tegen een prijs die de minste van de twee is.

(B) Groepsmethode:

Volgens deze methode worden groepen gevormd tot homogene voorraadartikelen. De kostprijs en de opbrengstwaarde van elke aldus gevormde groep worden vastgesteld. De minste van de twee, de kostprijs of de opbrengstwaarde van elke groep posten wordt gebruikt voor de waardering van de voorraad.

(C) Item voor artikel Methode:

Volgens deze methode worden de kosten en de opbrengstwaarde van elk voorraadartikel achterhaald. Elk item wordt gewaardeerd tegen een prijs van de kostprijs of de realiseerbare waarde, afhankelijk van welke de kleinste IAS is: 2 heeft het gebruik van "groep" of " item per item "methode voor waardering van voorraad. De methode Aggregate of total inventory "heeft geen genade gevonden bij de International Accounting Standard Committee.

Inventarisatie vóór of na de balansdatum:

Soms kan het gebeuren dat het fysiek voorraadbeheer niet kan worden voltooid op de balansdatum en als zodanig moet het mogelijk enkele dagen na de balansdatum worden opgenomen en voltooid. Het kan ook voorkomen dat het inventarisatiewaarderingscijfer enkele dagen eerder dan de datum van financiële afsluiting is voltooid.

In beide gevallen is het noodzakelijk om bepaalde aanpassingen aan te brengen voor die transacties die hebben plaatsgevonden in het interval tussen de datum waarop aandelen worden gewaardeerd en de balansdatum. Dit is ook zo als de waarde van de aandelen na de balansdatum wordt vermeld.