11 Essentiële beginselen voor samenwerking (499 woorden)

Samenwerking als een vorm van organisatie vertoont bepaalde essentiële principes. Ze zijn als volgt:

1. Beginsel van open en vrijwillige associatie:

De toelating tot een coöperatieve vennootschap is open in de zin dat iedereen die onafhankelijk is van kaste, geloofsovertuiging of religie, of enige sociale of politieke banden, zich erbij kan aansluiten. Er is geen enkel element van dwang uitgeoefend op een persoon om lid te worden. De leden die lid worden van de organisatie, kunnen zich op elk gewenst moment terugtrekken, wanneer ze maar willen.

Afbeelding met dank aan: tedim.com/docimages/Cooperation.jpg

2. Principe van democratische organisatie:

De coöperaties worden georganiseerd en beheerd op basis van het beginsel van democratie. Elk lid heeft het recht om te stemmen, ongeacht de omvang van zijn aandelenkapitaal. "Eén man en één stem" is het leidende beginsel van samenwerking. Alle beslissingen worden genomen op democratische lijnen en principes. Geen enkele beslissing kan worden opgelegd aan een lid.

3. Principe van de service:

In bedrijfsorganisaties is het belangrijkste motief het vergroten van de winst. Maar de coöperatieve organisatievorm voldoet aan de sociale en economische behoeften van de mensen met minimale marginale winst en maximale service.

4. Geen uitbuiting:

Een coöperatieve vereniging ontkent inherent uitbuiting van haar leden. Via de maatschappij worden de wederzijdse economische voordelen van de leden gewaarborgd.

5. Beginsel van zelfhulp:

Zelfhulp door middel van wederzijdse hulp 'is een ander belangrijk kenmerk van een coöperatieve samenleving. Alle leden proberen elkaar te helpen en tegelijkertijd samen te werken voor het nastreven van een gemeenschappelijk doel. Elk lid voelt zich verheven als hij voor zichzelf en voor anderen werkt en volbrengt de hem toegewezen taak zonder hulp van een extern bureau.

6. Principe van politieke en religieuze neutraliteit:

Een coöperatieve organisatie wordt gekenmerkt door het beginsel van politieke en religieuze neutraliteit. De leden van coöperaties werken voortdurend aan de groei van de samenleving met harmonie en integratie, waarbij politieke en religieuze verschillen buiten beschouwing worden gelaten.

7. Beginsel van onderwijs:

Het succes van een coöperatieve organisatie hangt af van de efficiëntie van haar leden. Coöperaties geven scholing aan leden en trainen aan ambtsdragers en leidinggevenden om dit doel te bereiken.

8. Principe van zuinigheid:

De coöperaties willen de gewoonte van spaarzaamheid onder hun leden inprenten. Spaarzaamheid en service vormen een essentieel onderdeel van de samenwerking.

9. Principe van publiciteit:

De coöperaties doen er alles aan om hun leden over de samenleving te leren. Verder maken ze al hun omgang met de leden en met het publiek openbaar.

10. Gemeenschappelijke welzijn:

De hoofdrichting van een coöperatieve samenleving is algemeen welzijn. De mensen die via coöperaties handelen, ontwikkelen een geest van dienen tegenover anderen. Eigenbelang wordt opgeofferd op het altaar van collectief belang.

11. De rol van bank en overheid:

Werkelijk gesproken is de coöperatieve vennootschap niet autonoom wat betreft het functioneren ervan. Soms speelt de overheid haar rol bij het verlenen van hulp aan de boeren. Via RBI en andere genationaliseerde banken biedt het voorzieningen voor de werking van coöperatieve vennootschappen en coöperatieve banken.