3 verschillende manieren om het sterftecijfer te meten

Er zijn verschillende manieren waarop gegevens over mortaliteit worden gemeten. Deze zijn als volgt:

Ruwe sterftecijfer (CDR) / Ruwe sterftecijfer:

Ruw sterftecijfer is de verhouding tussen het aantal sterfgevallen, dat zich in een populatie gedurende een kalenderjaar voordoet tot de totale medio-jaars bevolking in dat jaar.

Het wordt als volgt berekend:

Ruw sterftecijfer = Dood / Bevolking x 100

Het wordt ook aangegeven door de formule:

CDR = D / K x 1000

Of

CDR = sterfgevallen in een kalenderjaar in een bepaald gebied / Midden - jaarsbevolking van dat gebied in het jaar x 10, 000

Waar,

D = sterfgevallen geregistreerd in een jaar; en

K = Bevolking van een gebied in dat jaar.

Leeftijdspecifieke sterftecijfer (ASDR):

Dood komt op alle leeftijden voor en het risico op sterfte varieert met de leeftijd. Het zou daarom noodzakelijk zijn de sterftecijfers voor populaties van verschillende leeftijden of leeftijdsgroepen te analyseren door de leeftijdspecifieke sterftecijfers (ASDR) te berekenen.

Het is als volgt gedefinieerd:

D (x tot x + n) in elk jaar en gebied = [aantal sterfgevallen in het jaar in een gebied in de leeftijdsgroep (x tot x + n)] / [Mid-jaar bevolking van het gebied in de leeftijdsgroep ( X tot x + n)].

Zuigelingensterfte:

In demografische termen worden baby's gedefinieerd als een exacte leeftijdsgroep, leeftijd 'nul', of die kinderen in het eerste levensjaar die nog geen leeftijd hebben bereikt. Zuigelingensterfte verwijst naar de dood van die kinderen die de eerste leeftijd niet hebben bereikt.

De methode van berekende kindersterfte is als volgt:

IMR = D 0-1 / B x 1000

Waar,

D 0-1 = overlijden in de leeftijdsgroep 0-1; en

B = Totaal geregistreerde geboorten in een jaar.