De rol van organisatiegedrag

Dit artikel werpt licht op de twee rollen van organisatiegedrag in de organisatie, dwz (a) Inzicht in menselijk gedrag, en (b) Beïnvloeding van het menselijk gedrag.

A. Menselijk gedrag begrijpen:

Organisaties zijn mensen en zonder mensen zouden er geen organisaties zijn. Als de managers de organisaties waarin ze werken moeten begrijpen, moeten ze eerst de mensen begrijpen die deel uitmaken van de organisaties. Organisatorisch gedrag is de tool, die de managers helpt bij het begrijpen van menselijk gedrag in alle richtingen waarin de mens interacteert.

Mens kan bestudeerd worden vanuit het oogpunt van de volgende vier niveaus:

(i) Individueel gedrag:

De focus van gedragswetenschappen ligt op de studie van individueel gedrag. Het probeert te analyseren waarom en hoe een persoon zich op een bepaalde manier gedraagt ​​in een bepaalde situatie. Het gedrag van individuen wordt beïnvloed door een aantal psychologische, sociale en culturele factoren. De taak van organisatorisch behaviorist is om deze factoren te integreren om het menselijk gedrag beter te begrijpen.

(ii) Interpersoonlijk gedrag:

Gedragswetenschappen bieden ook middelen voor het begrijpen van interpersoonlijk gedrag in de organisaties. In organisaties is een relatie van twee personen onvermijdelijk. Interpersoonlijke interactie vertegenwoordigt de meest natuurlijke poging van de mens tot socialisatie. Door gedragswetenschappen te bestuderen, kunnen de managers zichzelf en de anderen beter begrijpen. Dit zal ook helpen bij het verbeteren van interpersoonlijke relaties. De technieken die in het algemeen worden gebruikt voor het bestuderen van interpersoonlijk gedrag zijn onderzoek naar perceptie, rolanalyse, transactieanalyse, enz.

(iii) Groepsgedrag:

Hawthorne-onderzoeken hebben aangetoond dat een persoon zich anders gedraagt ​​als individu en als lid van de groep. Zijn gedrag wordt vaak gewijzigd door groepsnormen. Groepsgedrag heeft een synergetische invloed op de prestaties. Groepsvorming, gedrag en interacties worden bestudeerd in de loop van het organisatieproces. Management kan groepsdynamica gebruiken voor betere communicatie, effectief leiderschap en het opbouwen van een hoge moraal.

(iv) Intergroepsgedrag:

Organisaties bestaan ​​uit een groot aantal groepen, wat leidt tot een complexere relatie. Het is erg belangrijk voor de managers om de groepsrelaties te begrijpen. De samenwerking, coördinatie en conflicten binnen groepen beïnvloeden prestaties. Organisatorisch gedrag helpt de managers bij het bereiken van coöperatieve groepsrelaties door interactie, rotatie van leden tussen groepen, vermijden van win-winsituaties en focus op totale groepsdoelstellingen.

B. Beïnvloeding van het menselijk gedrag:

doelen. Managers kunnen het gedrag beïnvloeden via controle en richting.

Na het begrijpen van het menselijk gedrag in de organisaties, is de volgende taak van de manager om het gedrag zodanig te beïnvloeden dat het voldoet aan de normen die vereist zijn voor het bereiken van de organisatie. Organisatorisch gedrag helpt de managers bij het beïnvloeden van het gedrag op de volgende manieren:

1. Leiderschap:

Leiderschap helpt het management om menselijk gedrag in overeenstemming te brengen met de vereisten van de organisatie. Een organisatie moet effectief leiderschap hebben voor zijn overleving en groei. De leiderschapstheorieën worden door een organisatie voortdurend geaccepteerd voor een soepele uitvoering van hun activiteiten. Er zijn traits, doelen en situationele benaderingen voor de ontwikkeling van leiderschap.

Een organisatie kan alleen succes behalen met het juiste type leiderschap. Een competente leider gebruikt alle menselijke en fysieke middelen op het maximale niveau om de organisatiedoelen te bereiken. Leiderschap fungeert als de link tussen de individuen, groepen en verschillende andere aspecten van de organisatie.

2. Motivatie:

Motivatie in een organisatie is essentieel voor het lopende werk. Mensen werken niet alleen voor geld, maar ook om werkplezier te krijgen. Het is de taak van een manager in de organisatie om dingen gedaan te krijgen door anderen. Hij zal succesvol zijn in zijn baan als hij zijn ondergeschikten kan motiveren om voor organisatiedoelen te werken. Organisatorisch gedrag helpt de managers bij het begrijpen van de behoeften en verlangens van de ondergeschikten en andere factoren die hun motivatie beïnvloeden. De monetaire en niet-geldelijke beloningen worden gebruikt als prikkels om de ondergeschikten te motiveren.

3. Communicatie:

Mensen komen via communicatie in contact met elkaar, communicatie staat dus bekend als de bouwsteen van de organisatie. Om de effectiviteit van de organisatie te vergroten, moet de communicatie effectief zijn. Gedragswetenschappen helpen bij het verbeteren van de communicatie in de organisatie. Het communicatieproces en hoe het werkt in de interpersoonlijke dynamiek wordt geëvalueerd door gedragswetenschappen. Organisatorisch gedrag analyseert de factoren die communicatie beïnvloeden om het effectiever te maken.

4. Organisatorische verandering en ontwikkeling:

Organisatieontwikkeling is nodig voor de verandering en ontwikkeling van individuen. Organisaties moeten veranderingen ondergaan als gevolg van sociale, technologische, politieke en andere omgevingsfactoren. De organisatorische verandering en ontwikkeling worden succesvol afgehandeld door het gebruik van gedragswetenschappelijke kennis. Verandering kan worden ingevoerd door middel van groepsdynamiek en een goede opleiding van werknemers door middel van effectieve communicatie. De voordelen van verandering moeten worden benadrukt en informatie moet worden gedeeld met iedereen die waarschijnlijk door de verandering wordt getroffen.

5. Organisatorisch klimaat:

Het organisatieklimaat is de optelsom van alle organisatorische situaties die van invloed zijn op het menselijk gedrag. Organisatorisch gedrag beschouwt het organisatieklimaat in zijn totaliteit in plaats van alleen maar de fysieke arbeidsomstandigheden te verbeteren of de tevredenheid van werknemers te vergroten door het veranderen van een geïsoleerd werkproces.

Het organisatieklimaat is het creëren van een sfeer van effectief toezicht, de mogelijkheid voor het realiseren van persoonlijke doelen, goede relaties met anderen op de werkplek en het gevoel van voldoening. Het organisatieklimaat heeft dus een systeemperspectief en beïnvloedt het menselijk gedrag. Organisatorisch gedrag creëert een sfeer van participatief leiderschap, tweerichtingscommunicatie, adequate compensatie en betere uitrusting voor de klus.

Concluderend kan gesteld worden dat gedrag in de organisatie een opwindend vakgebied is dat managers kan helpen bij het effectief omgaan met menselijke hulpbronnen voor het realiseren van organisatiedoelen. Concreet helpt het bij het begrijpen en beheren van menselijk gedrag.