Het effect van landgebruik op milieukwaliteit

Het effect van landgebruik op milieukwaliteit!

(a) Probleem van het omgaan met de geloosde verontreinigende stoffen.

(b) Probleem van de verwijdering van afvalstoffen.

(c) Verbruik van natuurlijke hulpbronnen voor de economische activiteiten.

(d) Defecten van het ecosysteem door het verstoren van de ecologische cycli en leefgebieden in het wild.

Het gebruik van landbouwgrond is steeds gespecialiseerder geworden als gevolg van de veranderingen in de landbouwpraktijken. Een milieuhulpmiddel zoals water wordt opgebruikt voor irrigatie.

Vaak zijn er veranderingen binnen een bepaalde categorie landgebruik.

Deze activiteiten resulteren vaak in grote veranderingen in het landschap, waardoor het vermogen om een ​​gevarieerd en uitgebalanceerd wildleven te ondersteunen wordt verminderd, waardoor de toeristische aantrekkingskracht en de recreatieve waarde worden verminderd. Als gevolg hiervan wordt het potentieel voor meervoudig gebruik van deze gebieden sterk verminderd.

Veranderingen zijn ook het gevolg van het ene landgebruik in het andere, dwz dat land dat voor één doel wordt gebruikt, voor een ander doel kan worden gebruikt.

Bijvoorbeeld,

(a) Landbouwgrond die wordt gebruikt als stedelijk gebied

(b) Landbouwgrond die wordt gebruikt voor bosbouw

(c) Bosgebied dat is goedgekeurd voor gebruik als landbouwgrond.

Deze wijzigingen worden meestal aangebracht om een ​​beter economisch gebruik van de grondstof te bereiken vanuit het oogpunt van de eigenaar.

Dergelijke veranderingen hebben vaak aanzienlijke negatieve effecten op de milieukwaliteit omdat ze milieuproblemen veroorzaken, zoals:

(a) Gevolgen voor de waterkringloop

(b) de impact op het grond- of oppervlaktewater

(c) Emissie van waterverontreinigende stoffen

(d) Emissie van luchtverontreinigende stoffen

(e) Verstoring van het dierenleven door habitats in het wild te vernietigen

(f) Bodemaantastingsproblemen.

Soms ontstaan ​​er veel milieuconflicten tussen aangrenzende landgebruikers, bijvoorbeeld:

(a) Woonwijken in de buurt van industriegebieden worden beïnvloed door luchtvervuiling door effluenten van energie en industriële voorzieningen.

(b) Woonwijken in de buurt van luchthavens of langs snelwegen en autowegen lijden onder de hinder van geluidsoverlast.

(c) Intensieve veeteelteenheden zijn de bron van aanstootgevende geuren van nabijgelegen bewoners.

(d) De ontwikkeling van lineaire infrastructuur zoals wegen en spoorlijnen in landelijke gebieden heeft invloed op het bestaande landgebruik en op natuurlijke ecosystemen zoals bossen of wetlands enz.