Cycli van stroom Erosie: 3 fasen

De cyclus van erosie die hieronder wordt beschreven, is bedoeld voor een gematigd vochtig gebied (en kan geschikt worden aangepast voor regio's van andere klimaten).

ik. Jeugdige fase:

Jeugdige stroom is een actief eroderende stroom die stroomt in V-vormige ravijnen of kloofachtige valleien met steile wanden. De zijhellingen zijn om de reden steil, genoeg tijd is niet verstreken om de valleien te verbreden. Het dominante snijwerk is naar beneden tussen de steile kloven van de kloof. We weten dat de sectie V-vormig is en dat de muren enigszins recht zijn zoals we in een kloof zien en in sommige zeldzame gevallen zelfs overhangen.

Als de regio een regio is die recent is opgetild, heeft de stream mogelijk enkele zijrivieren. Er blijft geen ruimte over voor de vorming van uiterwaarden. Het longitudinale profiel is steil, onregelmatig en gemarkeerd door vele stroomversnellingen en watervallen. Het hoogland is slecht gedraineerd en bevat daarom een ​​aantal meren en moerassen.

ii. Volwassen stadium:

Naarmate de erosie voortduurt, verandert de topografie, zodat de zijkanten van de vallei door erosie van de zijmuren opbranden en rond worden. De zijhellingen op de bovenste niveaus van de vallei blijven scherp en recht. Overstromingsvlakten verzamelen zich in de brede goed gedefinieerde vallei. De beddinggradiënt wordt matig en stroomversnellingen en watervallen zijn niet aanwezig.

De lagere gangen van de vallei bereiken een stadium van gelijke erosie en afzetting. Door onregelmatigheden buigt de stroom van links naar rechts om meanders te vormen. De stroom zet sedimenten af ​​in de uiterwaarden. Er zullen uitgebreide zijrivieren bij de stroom komen. De topografie wordt erg ruig. Het hoogland is goed gedraineerd en het gebied bestaat meestal uit hellingen.

iii. Old Age Stage:

De stroom stroomt met een zeer minimale gradiënt. Het verliest de eroderende capaciteit behalve aan de zijkanten. Het zet sedimenten af. De stroom beweegt zich in kronkelende bochten, dwz het vormt meanders.

Meanders worden soms haarspeldbochten en na een tijd breekt de stroom de nek van de haarspeldbochten en breekt de geloopte route af als een ossenboogmeer. Dit verlaten ossenboogmeer wordt na enige tijd dichtgeslibd om een ​​moeras te worden. Bergen en hoge heuvels zijn afwezig. De topografie ligt dicht bij een oppervlak op grote hoogte dat een peneplane wordt genoemd.